92. Hoe komen we aan heide - 5. De planten
In de vier voorgaande artikelen is beschreven hoe we aan de heidevelden zijn gekomen en hoe de boeren die heide 500 jaar nuttig wisten te gebruiken en in stand te houden. Na de uitvinding van kunstmest werd de hei omgeploegd en nu proberen we nieuwe heide te maken. En die op een koopje in stand te houden.
Dat laatste valt dus niet mee. Maar in het laatste artikel in dit serietje gaat het over de leuke kant van de hei: de mooie en/of interessante planten.
Struikheide is meestal paars, maar wit komt ook voor.
Heide en planten
Ik denk dat voor ons het standaard beeld van heide een grote paarse vlakte is, een beetje golvend met een paar berken en als het even kan wat schapen en een herder. De schilders in de 19e eeuw hebben dit uitgebreid op doek vast gelegd. En ik moet zeggen op de Veluwe en op de Kampina in Brabant is het helemaal niet zo moeilijk om dit soort foto's te maken. Behalve de schapen dan; die zijn er meestal net niet.
Voor de droge heidevelden is natuurlijk de struikhei (Erica vulgaris) de belangrijkste plant, zonder struikhei heb je geen paarse heide. In een van de voorgaande artikelen is al beschreven hoe deze plant (tijdelijk) dominant kan blijven door een ingewikkelde samenwerking met een speciale schimmel en het verspreiden in de grond van fenolen waar andere planten niet van houden.
In de Flora Batava uit 1884 van Jan Kops en Herman Christiaan van Hall wordt de plant ook beschreven. Verrassend vind ik dat ze zeggen dat struikheide misschien wel 1/3 van ons land bedekt! Rond die tijd was heide al over het hoogtepunt heen en 1/3 lijkt misschien wat erg hoog. Maar als je bedenkt dat een boer op het zand toen 10 tot 20 keer het oppervlak heide nodig had voor een akker, is het misschien toch een realistische schatting. Maar het is duidelijk dat zeker toen, struikheide eigenlijk veel meer was dan een 'gewoon' plantje. De Flora Batava besteedt daaraan overigens weinig aandacht.
Maar de Oecologische Flora die 100 jaar later in 1985 uitkwam, behandelt struikheide zeer uitgebreid en niet alleen als plant, maar ook als biotoop met de relaties met andere planten en dieren zoals de vlinders en de grote grazers. Deze Flora zegt dat we aan het einde van de 20e eeuw nog maar één tiende over hadden van de heide van de voorgaande eeuwen!
Struikheide blijkt als hogere plant op de droge heide heel vaak bijna alleenheerser te zijn. Als de plant op zijn best is komen eigenlijk alleen de kleine bremsoorten voor (kruipbrem en stekelbrem) en kruipwilg. En dan ook nog meest aan de randen. Ook de gewone bezembrem en de familieleden blauwe en rode bosbes en dopheide staan dan alleen aan de randen en op de wat nattere plaatsen. De jeneverbes krijgt, of beter neemt, dan soms wel een stuk in beslag want de struikheide houdt om een of andere reden meestal flink afstand van jeneverbessen. De meeste andere bomen en struiken doen dat trouwens ook.
Warkruid op struikheide.
En om de spanning er toch een beetje in te houden duikt soms warkruid op, een parasiet. Of wolfsklauw, een heel primitieve plant waarvan de voorouders nog mee hebben gewerkt aan de vorming van onze steenkool! En echt heel zeldzaam het heidekartelblad. Maar aan mossen en korstmossen is meestal geen gebrek op de heide met als meest opvallende de rode heidelucifer. En de heide heeft ook een aantal 'eigen' paddenstoelen zoals heideknotszwam en wit heidetrechtertje.
Merkwaardig dat een plant als struikheide als hij eenmaal ergens staat zo dominant kan zijn, maar aan de andere kant niet of nauwelijks in staat is om voor zichzelf een plek te veroveren. Zelfs zijn plaats overdragen aan een nakomeling lukt vaak niet. Onder een oude struikheide plant kiemt geen nieuwe en als de oude overlijdt zijn de grassen dikwijls sneller dan de ongetwijfeld talrijke struikheide zaden op die plek.
Dopheide
Dopheide is familie van de struikheide. De heidefamilie is trouwens behoorlijk uitgebreid want naast rode en blauwe bosbes, horen grote en kleine veenbes en wintergroen horen er ook bij. En allemaal staan ze vooral op heide of heideachtige terreinen. Waar de struikheide dominant is, staan weinig familieleden maar zodra het wat natter wordt duikt dopheide op en ook de andere familieleden prefereren een wat nattere ondergrond. Meestal kan dan de heidefamilie zelfs samen niet het hele terrein alleen beheersen en vaak is natste deel van de heide dan ook gevarieerder dan de paarse velden struikheide.
Deze nattere heide werd vroeger in de gemeenschappelijke gronden vaak de 'groene gemeint' genoemd als tegenstelling met de 'grauwe gemeint' met hoofdzakelijk struikheide. Als de 'groene gemeint' nog wat natter was, groeiden er ook grassoorten en dan kom je in de buurt van wat tegenwoordig 'blauwgrasland' heet: een schraal, nat hooiland met veel planten die tegenwoordig zeldzaam zijn.
In de natte stukken heide kun je behalve dopheide ook zonnedauw tegenkomen en veenpluis, klokjesgentiaan, beenbreek, veenbes. En natuurlijk pijpenstrootje maar daar is men niet zo blij mee.
In het verleden waren er ook dopheide velden waar deze plant min of meer dominant was. Ze zijn nooit zo groot geweest als de velden struikheide want anders dan bij de struikheide, is de dopheide niet in staat om zelf zijn plek ongeschikt te maken voor de concurrentie. Dopheide moet het hebben van een hoge waterstand in de winter. De meeste planten overleven het niet als ze iedere winter in zo'n 10 cm water staan. En dan ook nog ijsvorming! Voor dopheide zal dit ook wel niet ideaal zijn, maar de plant overleeft en wordt dus dominant!
Echte dopheide velden ken ik niet in mijn omgeving. Soms zie je een rand dopheide rond een heideven met bijna geen andere hogere planten. Waarschijnlijk is de hoge waterstand in de winter in zo'n ven hiervan de oorzaak en verdrinken alle andere planten in die periode, behalve dopheide dus.
Heidekartelblad, een klein en zeer zeldzaam plantje.
Heel bijzondere heidebewoners
Misschien wel de beroemdste bewoner van de heide, van de planten dan, is klokjesgentiaan. Dat zal ongetwijfeld komen omdat het een mooie bloem is, maar ik denk dat de zeer bijzondere samenwerking van steekmieren en de vlinderlarve van het gentiaanblauwtje (Maculinea alcon) toch de voornaamste oorzaak is. Voor wie het verhaal niet kent: de vlinder legt zijn eitjes op de bloemen van de klokjesgentiaan. Daaruit komt een rupsje dat zich dik eet aan die bloem. Als de rups genoeg gegeten heeft, laat die zich op de grond vallen en wacht tot een bossteekmier of heidesteekmier (Myrmica spec.) hem vindt en meeneemt omdat de vlinderrups een larve van die mieren imiteert. In het ondergrondse nest wordt de larve verzorgd en gevoed door de mieren tot de verpopping. In het voorjaar komt er een vlinder uit de pop en die moet zo snel mogelijk uit het nest zien te komen want nu pas hebben de mieren door dat het een indringer is!
Klokjesgentiaan is waarschijnlijk nooit algemeen geweest, maar op de natte randen van de hei in Brabant kun je de plant nog regelmatig zien. En soms ligt er dan een liefhebber op zijn knieën voor om te kijken of er eitjes op zitten van het gentiaanblauwtje. En soms is dat inderdaad het geval, maar zeker niet standaard.
Pimpernelblauwtje op grote pimpernel. Vrouwtje dat een ei te legt?
Maar het gentiaanblauwtje is niet de enige met deze truc. Het pimpernelblauwtje doet het net zo: eitjes op de grote pimpernel en de larve gaat logeren bij de moerassteekmier. Maar deze combinatie is blijkbaar nog kwetsbaarder en het pimpernelblauwtje was tot 20 jaar geleden uitgestorven in ons land. De grote pimpernel is al niet echt algemeen en die wil het vooral niet te droog hebben, maar voor de steekmier mag het niet te nat zijn want dan verdrinken de ondergrondse nesten. Het luistert dus nogal nauw. In de buurt van Den Bosch heeft men een aantal jaren geleden, de omstandigheden geoptimaliseerd en daarna zijn er met succes de pimpernelblauwtjes uitgezet. In het seizoen zie je daar nu zeer veel camera's met een knappe lens er op: vlinderjagers voor het pimpernelblauwtje.
Jan van Dingenen - 2015
Artikelen in deze serie
- 88. Hoe komen we aan heide - 1. Houtkap
- 89. Hoe komen we aan heide - 2. Potas
- 90. Hoe komen we aan heide - 3. Boeren
- 91. Hoe komen we aan heide - 4. Nieuwe natuur